Een bezoek aan de San oftewel de ‘Bushmen’ stond op het programma. Ik heb altijd een dubbel gevoel bij het bezoeken van inheemse stammen. Van de ene kant vind ik het heel erg interessant, van de andere kant vind ik het vaak ook een soort ‘Volendam’. Je merkt aan alles dat de mensen van de stam niet meer op deze manier leven, we hebben wel eens meegemaakt dat de chief eerst zijn smartphone aan de kant moest leggen, omdat dit niet in het plaatje paste. Van de andere kant vind ik het altijd bijzonder interessant om te zien hoe mensen leven, wat hun gebruiken en rituelen zijn. Met dit dubbele gevoel reden we ook richting Grootfontein, richting de San, de Bushmen. We waren op weg richting een mooie lodge in de buurt van Grootfontein. Nadat we tien dagen in een klein tentje op het dak van onze auto hadden gebivakkeerd, leek ons een mooie lodge wel een welkome afwisseling. En een mooie plek was het zeker, Fiume Lodge. Prachtige huisjes, mooie omgeving, heerlijk zwembad, dit zou ons zeker wel gaan bevallen. We vonden het wel vreemd dat er niemand bij de receptie was. We troffen enkel een jong Nederlands stel aan die ook twee overnachtingen in de lodge hadden geboekt. We dachten dat de mensen van de lodge wel siësta zouden hebben en dat ze vanzelf zouden komen. Het is immers Afrika en het motto luidt: relax you’re in Africa now. Het was een warme middag en we besloten om een frisse duik in het zwembad te maken. Het werd vier uur, half vijf, vreemd dat er nog steeds niemand was. We besloten nogmaals het nummer te bellen dat bij de receptie ophing. Deze keer kreeg ik de eigenaar van de lodge aan de lijn. Hij kwam met de boodschap dat we fout zaten, we moesten niet in Fiume Lodge, maar in Fiume Bushcamp zijn, een tentenkamp 85 km verderop. We
sputterden tegen, maar we gaan nu niet weg, het wordt bijna donker en we zouden toch in een lodge slapen en niet in een tent. De eigenaar kwam onze kant op en hij overtuigde ons ervan dat er iets mis was gegaan, we moesten bij Fiume Bushcamp zijn. Hij gaf ons een routebeschrijving en we gingen toch maar op weg. Het begon al langzaam te schemeren. Er wordt afgeraden om in het donker op weg te gaan in Namibië, dit omdat je mogelijk wild zou kunnen aanrijden. Een aantal kilometer voor het bushcamp werden we opgewacht door de eigenaar. Hij escorteerde ons naar het kamp. Onze teleurstelling dat we niet in de lodge konden slapen, verdween als sneeuw voor de zon zodra we het kamp binnenkwamen. We kregen een zeer welkom ontvangst door de San in een prachtig kamp. Het viel me gelijk op hoe klein de San zijn, niet groter dan ca. 1.60 m. Behalve hun lengte viel me ook meteen hun vriendelijkheid en hartelijkheid op. Begeleid door een olielampje bereikten we onze tent. Omdat we in de bush zaten, vroeg ik of er ook dieren zaten. Ik kreeg te horen dat er kudu’s zaten, maar dat die zich niet vaak lieten zien. Ik vroeg of er ook roofdieren zaten, ja, er zaten bruine hyena’s, maar daar moest ik me geen zorgen om maken, want die werden bijna nooit gezien. Bruine hyena’s, dat klonk niet echt geruststellend. De tent en het kamp waren zoveel authentieker dan de lodge, we voelden ons al snel op ons gemak. Ik vind het heerlijk om in Afrika te kamperen. De natuur voelt dan zo nabij. Het koelde die avond heel erg af en wat bibberend kwamen we in onze tent. Ik zag een vreemd bultje onder de dekens….een dier??? Het bultje voelde heerlijk warm aan, geen dier, maar de San hadden een heerlijk warm kruikje in het bed gelegd, wat een leuke en heerlijke verrassing. Lekker warm door het kruikje vielen we in slaap.
De volgende dag waren we al vroeg uit de veren, want we zouden naar het dorp van de San gaan. Jorn Gressmann vertelde over het dorp op het landgoed van het kamp. Jorn is één van de weinige mensen die de taal van de San, de kliktaal, spreekt. Er zijn maar twee blanken die deze taal spreken. Jorn vertelt dat hij de taal als kind geleerd heeft, hij groeide op met de San. De San zijn de oorspronkelijke bewoners van Namibië. Waarschijnlijk leven ze al 120.000 jaar op dezelfde manier. Daarmee is hun cultuur de oudste ter wereld. De San leven niet meer op de traditionele manier. De westerse beschaving is ook bij de San doorgedrongen. De San kunnen niet meer als nomaden leven, omdat hun land nu veelal privébezit van blanke boeren is. Dat betekent dat ze niet meer mogen jagen en niet meer kunnen rondtrekken. Ze leven niet meer in de hutjes gemaakt van takken en bladeren, maar in een tent of in een huisje. Ze dragen niet meer hun kleding gemaakt van dierenvellen, maar een broek en een T-shirt. Eigenlijk is het dorp een levend museum en willen de San ons op deze manier laten zien hoe hun voorvaderen leefden. Echter de kennis van de natuur is nog altijd zeer actueel. De San leven nog steeds van de natuur. Je kunt de bushman uit de bush halen, maar je kunt de bush niet uit te bushman halen. Bushman is trouwens een andere naam voor San. In hun hart leven ze nog altijd volledig in evenwicht met de natuur en is er in duizenden jaren niet zoveel veranderd. We maakten in het dorp kennis met Piet, dat was de naam die hij op school had gekregen. Zijn San-naam konden we maar moeilijk uitspreken, want er zat een bepaald klikje in. Piet was onze tolk, hij vertaalde alles in het Engels. We gingen met Piet en een groepje San de bush in. We kregen uitleg over de planten en bomen en hun geneeskrachtige werking. Zo leerden we dat er een plant is die helpt vrouwen om zwanger te worden. Bladeren waarvan het sap gebruikt werd bij spierpijn en een bekende geur had, tijgerbalsem. We leerden hoe de San vroeger jaagden, hoe ze een val zetten om vleermuizen te vangen. Hoe ze op groot wild jaagden. De San haalden het gif voor hun pijlen van een bepaalde rups. De pijlen zijn bijzonder giftig. Met een boog schoten ze de pijl af op bijv. een kudu. Als het dier geraakt werd, was het ten dode opgeschreven, want het gif zou het dier doden. Dat kon soms wel een aantal uur tot een dag duren. De San zijn de beste spoorzoekers die er bestaan en gingen achter het geraakte dier aan. Dit is tevens de reden dat er niet meer op deze manier gejaagd mag worden, het dier loopt immers nog een tijd rond en zou dan over het hek naar het land van een andere boer kunnen lopen. Er mag niet gejaagd worden op landgoed dat niet van jou is, dus de San mochten het wild niet meer meenemen als het over de grens van het landgoed ging. Ook de San moeten nu gewoon hun boodschappen doen.
We waren niet de enigen die van deze wandeling genoten. Ook de San zelf hadden enorm veel plezier. Onderweg lieten ze ons allerlei besjes en andere eetbare dingen proeven, zoals hars. Voor de San leek de bush wel een soort snoepwinkel en tijdens het wandelen, snaaiden ze vanalles van de bomen en struiken af. Hun plezier en hun kennis maakte het een zeer inspirerende tocht. Voor ons was het wel vaak een onderneming, want waar de San soepeltjes langs en door de struiken liepen, hadden wij de grootste moeite, we bleven met onze kleren vastzitten, moesten bukken en schuiven en waarschijnlijk maakten we enorm veel herrie. Daarnaast vonden de San het erg amusant dat niemand van de Westerlingen na een tijd nog wist welke kant het dorp was, iedereen wees een andere kant aan. Op een open plek in de bush gingen we zitten om vuur te maken. Dat was nog een hele klus met die stokken, maar binnen de kortste keren brandde er toch echt een klein kampvuurtje, waar de San vervolgens hun pijp, eigenlijk was het een multifunctionele bijl en hakmes, dat ze konden ombouwen tot pijp, mee konden aanmaken. De tabak kwam van een bepaalde boom en gaf hen energie, bijv. als ze op jacht waren. Toen we bij het vuur bij elkaar zaten, kregen de San een ongelooflijke lachkik, tranen liepen over de wangen. Geen idee waar ze zo om moesten lachen, want van hun kliktaal valt niets te maken, maar de lach werkte erg aanstekelijk en binnen de kortste keren zat iedereen te lachen en te grinniken. Even schoot door mijn hoofd dat ze ons misschien uit waren aan het lachen en dat kan ik ook wel voorstellen, want het moet toch echt een lachwekkend gezicht zijn geweest om die blanken door de bush te zien klungelen, zonder enige kennis over de planten en zonder enig richtingsgevoel. Naast de kennis over planten, bomen, hoe je vuur maakt, leerden we ook hoe de San touw maken, hoe ze pijl en boog maken en hoe de vrouwen sieraden van besjes en struisvogeleieren maken. We mochten alles uitproberen. We mochten zelf jagen op een kudu van takken. We zagen weer veel plezier bij de San. Mijn gedachten dwaalden af, wat leven deze mensen in het hier en nu. Zouden ze ook last hebben van stress, vast wel, maar ik denk dat burnoutklachten hen vreemd zijn. De middag eindigde met allerlei dansen, waar zowel kinderen als volwassenen enthousiast aan mee deden. Ik vroeg me af wanneer ik voor het laatst een volwassenen had zien touwtje springen. Piet legde alles uit met heel veel geduld, hij leerde ons enkele woorden in zijn kliktaal, wat voor ons amper uit te spreken was, want we braken onze tong over de klikjes.
Als afscheid van ons bezoek aan de San deden ze voor ons een medicijndans. Een medicijndans kan de hele nacht doorgaan, het helpt de medicijnman om in trance te raken. In trance krijgt hij contact met de voorvaderen die hem adviseren welke kruiden hij moet gebruiken om een goed geneesmiddel voor een zieke te maken. Deze dans ging niet de hele nacht door. Bij het kampvuur zongen en dansten de San. Net alsof de tijd stil had gestaan. Dit is Afrika zoals we het ons zo vaak hebben voorgesteld. Ik was diep onder de indruk na het bezoek aan de San. Voordat we weggingen, bedankte Piet ons namens alle leden van het dorp. Hij zei dat we onze familie en vrienden de groeten moesten doen, omdat zij het belangrijkste in ons leven zijn. Ik heb de San in mijn hart gesloten. Ik heb heel veel van hen mogen leren, over de natuur, maar ook over wat belangrijk is in het leven, waar het in het leven om draait. De kracht en harmonie van eenvoud, maar daarmee samenhangend een enorme wijsheid. Een wijsheid van duizenden jaren waar wij alleen respect voor kunnen hebben en van kunnen leren.