We gaan vaak wandelen in de Eifel, omdat de natuur er zo mooi is. Dwars door de Eifel loopt de Eifelsteig, een wandeling verdeeld in 15 etappes van Aken naar Trier, 313 km dwars door de natuur. We hadden het er al vaak over gehad om een stuk van de Eifelsteig te lopen, maar het was er nog steeds niet van gekomen. Tot nu: we hadden immers door de coronacrisis nog geen concrete plannen en op reis gaan zit er voorlopig niet in. Het uitgelezen moment om ons oude plan om een stuk van de Eifelsteig te lopen van de plank te halen. We besloten om drie etappes te gaan lopen. We kozen Hillesheim in de Vulkaneifel als vertrekpunt. De eerste tocht zou van Hillesheim naar Gerolstein leiden, zo’n 20 km. Ik was van te voren best een beetje gespannen. Hoe zou het zijn om te lopen? Hoe zou mijn lichaam reageren? Zou ik het wel aankunnen? Met klamme handjes, de wandelschoenen aan en een rugzak van zo’n 10 kg. op onze rug, vertrokken we op een bewolkte ochtend uit Hillesheim. We passeerden de lokale markt nabij de overblijfselen van een oude burcht. Jonge kinderen met hun leidsters kruisten ons pad. Het duurde niet lang voordat we Hillesheim achter ons hadden gelaten. En toen was er niemand meer. We liepen over verlaten paden en kwamen bij het volgende dorp uit. En meteen nadat we dit dorpje uitliepen, volgde het moment waar ik het meest tegenop had gezien: de eerste klim. Van eerdere wandelingen in de Eifel wist ik dat er flinke bergen op het pad konden komen. Rustig aan, zonder mezelf te veel druk op te leggen en me van tijd tot tijd een pauze gunnend, liepen we naar boven. Niemand te zien, alleen Olaf en ik, de eindeloze rijen bomen, de vogeltjes die vrolijk hun liedjes zongen en het genadeloze pad dat steil omhoog voerde. Voordat ik er erg in had, waren we boven. Ik genoot van het gevoel van de stilte en het gevoel van vrijheid dat zich van mij meester maakte. Dit is wat de Duitsers ‘Wünschlos Glücklich’ noemen. We picknickten op een paar omgehakte boomstammen en vervolgden ons pad, dat binnen de kortste keren weer steil omhoog liep.
Zo volgden die dag nog vele klimmen. Onderaan elke berg zakte me de moed even in de schoenen, maar telkens opnieuw begon ik aan de klim, telkens sprak ik mezelf moed in en gunde ik mezelf de tijd om de berg in mijn eigen tempo te beklimmen. De euforie die ik telkens voelde als ik de top bereikt had, was heerlijk, het uitzicht telkens fenomenaal. Ik genoot met volle teugen van het prachtige landschap bestaande uit donkergroene bossen en lichtgroene velden. Tijdens het klimmen bedacht ik me dat ik deze tocht kan vergelijken met het leven: je werkt naar een doel toe: tijdens de klim is dat het behalen van de top, echter het is belangrijk om je af en toe moed in te spreken, op gezette tijden rust te nemen en in de tussentijd vooral niet vergeten te genieten van de schoonheid van het pad en de omliggende natuur. In het leven gaat het net zo: je werkt toe naar een doel dat je gesteld hebt, op momenten moet je jezelf moed inspreken om door te kunnen gaan, op andere momenten gun je jezelf wat rust en je mag vooral niet vergeten van het moment te genieten zonder alleen maar te focussen op het bereiken van het doel.
Tijdens de tocht praatten Olaf en ik niet veel met elkaar. De verbinding tussen ons was het samen opdoen van deze ervaring. Dit voelde fijn en diepgaand, zonder woorden. Tijdens het lopen waren mijn gedachten afwisselend naar binnen of naar buiten gekeerd. Op momenten reflecteerde ik op hoe mijn leven er op dit moment uitziet en op een ander moment werd mijn aandacht volledig opgeslokt door het natuurschoon om mij heen.
Onderweg kwamen we plots bij een eeuwenoude grot, in het verleden werd gesteente uit deze grot gewonnen die dienden als molenstenen. We waren wel nieuwsgierig naar hoe die grot eruit zou zien. Gelukkig hadden we een zaklamp bij ons. Voorzichtig daalden we het kleine trapje dat toegang tot de grot gaf, af. Er liep een donker, ongelijk pad naar binnen. Voorzichtig daalden we steeds dieper de grot in, met elke stap oppassend waar we onze voeten neerzetten en lettend dat we ons hoofd niet zouden stoten. Ik houd zelf niet zo van kleine ruimtes, ik krijg dan altijd een beklemmend gevoel. In de grot ging het goed, totdat het zonlicht dat via de ingang naar binnenviel, achter het gesteente verdween. De doorgang werd ook steeds krapper en we wisten niet of we aan de andere kant er weer uit konden. Een onbehaaglijk gevoel bekroop mij. Ik herken dit gevoel wel: ik houd er niet van om ingeklemd te zitten in een situatie die ik niet overzie en waar ik niet van weet waar het heen leidt. We besloten om terug te keren. Ik was dan ook weer blij toen ik de eerste zonnestralen weer tussen de rotsen door naar binnen zag piepen. Het duurde dan ook niet lang voordat we weer buiten stonden. Heerlijk, zuurstof en vrijheid. Ik hecht heel veel waarde aan het gevoel van vrijheid, dat geeft mij lucht en zorgt voor inspiratie.
Regelmatig hielden we even een korte pauze om even wat te eten en te drinken. Ik voelde het gewicht van mijn rugzak op mijn knieën drukken en het voelde dan ook als een verlichting als deze even af mocht en ik even kon zitten. We bereikten via een mooie bergtop de stad Gerolstein, echter we waren er nog niet: het pad leidde nog 6 km. door het natuurgebied rondom de stad. Dit gebied was prachtig met grote rotspartijen die hoog boven de bomen uittorenden. En het was op deze mooie paden dat het knie van Olaf plotsklaps figuurlijk ‘krak’ zei. Wellicht een combinatie tussen overbelasting door de rugzak en het verkeerd neerzetten van zijn been. Stapje voor stapje, het knie ontlastend, daalden we de laatste berg tot het eind van deze etappe af. Deze blessure betekende het eind van het volgen van de Eifelsteig tijdens deze trip, maar uiteindelijk niet van het einde van de wandelingen door deze prachtige natuur. Deze etappe van de Eifelsteig was een mooie tocht door de Eifel, maar ook een mooie tocht naar nieuwe inzichten over mezelf.