Hoe dan wel in de GGZ?
‘De ggz moet meer oog krijgen voor spirituele en existentiële kanten aan psychisch lijden. Veel patiënten ervaren een episode van buitengewone bewustzijnstoestand. De één noemt het een stem van God, de ander een sjamanistische reis, een mentale opening, of bezetenheid. Zorgverleners moeten de patiënt serieus nemen, ook wanneer het gaat over ervaringen waar zij zelf met hun hoofd niet bij kunnen.’ Dat zeggen Jim van Os, hoogleraar psychiatrie en Myrrhe van Spronsen, arts, neurowetenschapper en beeldend kunstenaar, in dagblad Trouw (Zie link hieronder). Het dagblad sprak met beiden naar aanleiding van het verschijnen van hun boek We zijn God niet. Pleidooi voor een nieuwe psychiatrie van samenwerking. (Uitgeverij Lannoo; ISBN 9789401481007).
Lees het hele verhaal op www.alibe.nl pagina HOEDANWEL (inde ggz)? Of op www.wereldpaden.nl.
Relatie hulpverlener en hulpvrager maakt het verschil
De twee auteurs zijn van mening dat de persoonlijke relatie van de behandelaar met de patiënt doorslaggevend is voor het succes van de behandelingen en niet de behandelingstechniek zelf. Onderzoek zou dat aantonen. ‘Het draait niet om de pillen of de praatprotocollen, die zijn grotendeels inwisselbaar. Het is de relatie tussen de patiënt en de hulpverlener die het verschil maakt.’, zegt Van Os in het Trouw-artikel. ‘Een goede relatie met de zorgverlener biedt motivatie, perspectief en hoop zodat je aan de slag kan om jezelf te veranderen.’, aldus Van Spronsen.
Het boek is een pleidooi voor ‘cocreatie’, waarin kennis en ervaring van de patiënt op gelijke hoogte staat met die van de zorgverlener. Niet het verminderen van symptomen, maar ‘het goede leven’ of ook wel een zinvol bestaan waarin je ‘je ding kunt doen’ – zijn bij cocreatie het doel van de behandeling.
Nieuwe kijk nodig op psychisch lijden
‘Psychisch lijden is niet op een medische manier te begrijpen.’, zeggen Van Spronsen en Van Os. ‘Net zoals het onduidelijk is waarom je tot over je oren verliefd wordt op de ene persoon, en niet op de andere. We weten het niet. Er is daarom, ook buiten de ggz, een nieuwe kijk op psychisch lijden nodig.’ Mentale gezondheid komt neer op afwezigheid van een diagnose. ‘Beter kunnen we het beschouwen als onderdeel van de menselijke variatie. Het is geen kwestie van ‘je hebt het, of je hebt het niet’, het kan fluctueren. Ieder mens gaat van positieve naar negatieve ervaringen. Vaak kun je vertrouwen op die veranderlijkheid: pieken in emoties keren altijd weer terug naar de baseline. Het wordt ongezond wanneer die veranderlijkheid heel traag wordt en je de regulatie niet meer in de hand hebt. Je piekert bijvoorbeeld of bent angstig, en het lukt je niet meer jezelf af te leiden met andere gedachten die je kalmeren. Je blijft hangen in een niemandsland waarin je geen controle ervaart. Dat is psychisch lijden.’
Hulpvrager en hulpverlener moeten gelijkwaardig aan de slag
‘In onze ivoren toren van wetenschappelijke psychiatrie en psychologie hebben we ons laten verleiden psychische ziektes vast te leggen in algoritmische ordeningen., zegt Van Os. Die ziektes worden gedefinieerd aan de hand van een handboek, het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Anders dan bij de meeste lichamelijke aandoeningen, zijn er voor psychische ziekten geen aanwijsbare oorzaken of signalen in het lichaam te vinden. Een tumor wijst op kanker, maar psychisch lijden heeft zulke zogenoemde biomarkers niet. De DSM beschrijft psychische ziekten daarom als opsommingen van gedragingen en emoties, en geeft ze ingewikkelde namen als disruptieve stemmingsdisregulatie stoornis, schizoaffectieve stoornis, boulimia nervosa, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis.’ Van Spronsen: ‘Een patiënt kan zelf niks met dat soort termen. De boodschap die eronder ligt is: hiervoor heb je een specialist nodig die ervoor heeft gestudeerd en die jouw psychisch lijden beter begrijpt dan jijzelf. Je haalt het weg bij de ervaring van de patiënt. Het gevolg is dat de patiënt verwacht dat de specialist hem gaat ‘fixen’.
Het artikel in Trouw kunt u lezen via onderstaande link:
Paul Custers, journalist
Jolanda Schepers, GZ-psycholoog